Hallo,

Min of meer verwant aan de vorige discussie over privacy is de vraag of namen van betrokken partijen in archiefstukken genoemd mogen worden.

Er is een ware privacygolf over het land aan het spoelen en dat wordt volgend jaar Mei nog heviger als een Europese verordening mbt "het recht tot vergeten te worden" in werking treedt.

Overigens ben ik de mening toegedaan dat dit helemaal geen absoluut recht moet zijn maar altijd afgewogen moet worden tegen het maatschappelijk, publiek belang (gechargeerd: kon Mussert er beroep op doen had de mogelijkheid bestaan destijds?) En hoever gaat dit recht? Met terugwerkende kracht en altijd durend? Er komen nogal wat vragen en mogelijke problemen naar voren.

Een vraag die ik hier wil stellen is bijv.: is het weergeven van persoonsnamen van betrokken partijen in inventarissen verboden? Is het een privacy aantasting? In bepaalde gevallen wel lijkt me, maar ook in geval van bijv. grondtransacties? Al zal er geen direct belang geschaad worden om deze niet te vermelden, is het toch lijkt me een verschraling van de metadata. En voor historisch onderzoek op bepaalde gebieden zeker een gemis.

En als persoonsnamen dan een inbreuk op privacy vormen zijn dan de gegevens tot personen herleidbaar verboden? Bijv. aanduidingen van adressen naar personen herleidbaar?

In tegenspraak met dit is dan de openbaarheid van data bij het Kadaster waar namen met adressen, hypotheeklasten, etc. geraadpleegd kunnen worden.

Naast een grote toegankelijkheid tot het publieke domein en tot data is er tegelijk een grote anonimisering op gang aan het komen. Waar je vroeger moeite deed om vernoemd te worden in het telefoonboek, wordt nu alles ondernomen om het te voorkomen.

John

Weergaven: 941

Hierop reageren

Berichten in deze discussie

Beste John,

Er is inderdaad een steeds groter spanningsveld/contradictie om (overheids) informatie openbaar maken (b.v. WOO) versus de noodzaak om niet te openbaren vanwege veiligheid en privacy.

Met de inwerkingtreding van de AGV in mei 2018 komt er weliswaar een recht om vergeten te worden, maar voor archivering wordt een uitzondering gemaakt. Daarbij wordt vaak de term pseudonomisering gebruikt.

Alle ins en outs over de invoering van de AGV zijn op dit moment volgens mij nog niet bekend.

Of je persoonsnamen in inventarissen mag opnemen hangt er van af. 

Het is handig om steeds dezelfde stappen te nemen: voor elke verwerking van persoonsgegevens is een grondslag nodig. Deze grondslagen zijn opgenomen in de Verordening (en nu in de Wbp). Kun je je niet baseren op een grondslag, dan is de verwerking niet toegestaan. Overheidsorganen zullen - voor wat betreft hun publieke taak - doorgaans een beroep kunnen doen op een wettelijke verplichting om persoonsgegevens te verwerken of wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag. In geval van verwerking van bijzondere persoonsgegevens (zoals medische gegevens of strafrechtelijke gegevens) is er sprake van een verbod. Deze gegevens mogen alleen verwerkt worden wanneer de wet dit toestaat of één van de uitzonderingen uit de Verordening van toepassing is.

Overigens is de definitie van een persoonsgegeven redelijk breed.

Het recht om vergeten te worden bestaat nu ook al (artikel 35 van de Wbp en het Google Spain arrest uit 2014). Net als alle rechten is dit recht onder de AVG inderdaad ook niet absoluut. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een wettelijke verplichting om persoonsgegevens te verwerken, kan geen beroep op dit recht worden gedaan. Ook voor archivering in het algemeen belang wordt een uitzondering gemaakt (artikel 17 van de Verordening).

De AVG treedt in werking op 25 mei 2018. Een internetconsultatieversie van de nationale uitvoeringswet AVG is eind 2016 gepubliceerd. Wanneer deze uitvoeringswet aan de Tweede Kamer wordt aangeboden is nog niet bekend. In de uitvoeringswet worden een aantal artikelen van de Verordening niet van toepassing verklaard voor wat betreft persoonsgegevens die onderdeel uitmaken van archiefbescheiden in een archiefbewaarplaats. Ook zal in de Archiefwet worden geregeld dat het verbod op het verwerken van bijzondere persoonsgegevens voor een aantal archiefwettelijke handelingen niet geldt (zoals nu in artikel 2a Archiefwet is opgenomen).

Vanwege de bijzondere persoonsgegevens zoals Erik Kraai die omschrijft, wordt de inventaris van de gemeentepolitie Tilburg niet gepubliceerd op de website. Hierin worden alle namen genoemd van vervolgden met een gevangenisstraf langer dan 1 jaar.

Overigens kan ik me voorstellen dat aan een dergelijke beperking een eindtijd zit. Erik, hoe zit dat met bijzondere rechtspleging? Hoe moeten onderzoekers weten of dossiers van persoon A of B in het archief zitten ?

In de online inventaris van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging zijn geen namen opgenomen. Raadpleging van de dossiers is alleen mogelijk wanneer een bewijs van overlijden bij de aanvraag wordt overlegd, met toestemming van de betrokkene (dus waarvan een CABR dossier bij ons is) of een onderzoeksopzet wordt ingediend die voldoet aan de voorwaarden van artikel 23 Wbp. 

De openbaarheidsbeperking geldt tot 2025. 

Mooi om te hroen dat er een eindjaar is benoemd. Toen ik ooit wat nu het BHIC is, startte als hoofd studiezaal was het Militair gezag beperkt tot 1995. Later is dat verschoven tot ik meen het jaar 2040.

Wat ik in de praktijk zie ook met gemeentelijke bestanden dat archieven waar vroeger niet 'moeilijk' over werd gedaan, nu op slot zitten of weer op slot worden gezet.

Volgens mij bestaat er niet sec een wettelijke verplichting om persoonsgegevens te verwerken. Die “verplichting” zal dan een afgeleide verplichting, eerder noodzaak zijn, om de taak uit kunnen uitoefenen.

Pseudonimisering zal in een aantal gevallen niet mogelijk zijn, bijv. in een archiefinventaris waar subjectgegevens min of meer essentieel zijn of als ze niet opgenomen worden een verarming of belemmering vormen voor de toegankelijke staat. Ik noem maar weer als voorbeeld grondtransacties. Dat wordt in de Verordening ook benoemd. Er is in die AVG dan ook een ontsnappingsclausule opgenomen (art. 89 lid 3) waardoor elke lidstaat kan bepalen af te wijken.

Voor zover ik het begrijp is opname van persoonsgegevens, privacyinformatie helemaal niet per definitie uitgesloten en zelfs heel goed mogelijk als a.) aangetoond kan worden dat de gegevens essentieel zijn voor het doel waarvoor ze zijn opgenomen en b.) Er technische en organisatorische maatregelen zijn getroffen om het beginsel van minimale gegevensverwerking te garanderen.  Er kan een beroep gedaan worden op art. 17 lid 3d.

Toch blijft discussie mogelijk om voor specifieke gevallen te bepalen wat dan het algemeen, wetenschappelijk of historisch belang is. Nationale invulling van de verordening moet ook de grenzen nader aangeven.

Voor mij is de conclusie voor wat betreft archivistische bewerking, inventarisatie: doorgaan op de gebruikelijke wijze als voorheen met wel in het achterhoofd slechts die privacy gegevens op te nemen die strikt noodzakelijk zijn. En dat is geen exacte wetenschap.

Uit eerdere uitspraken van de Autoriteit persoonsgegevens volgt wel dat bij het online publiceren een ander en strenger afwegingskader geldt.

Zo kan ik mij heel goed voorstellen dat het opnemen van namen in een inventaris omdat dit vereist is voor een goede toegankelijkheid niet betekent dat deze inventaris dan dus ook online gepubliceerd zou mogen worden. In sommige gevallen zal een archief dus met twee inventarissen moeten werken: een online versie zonder namen en een versie voor alleen intern gebruik.

Onder het strengste regime vallen uiteraard de bijzondere persoonsgegevens en de strafrechtelijke persoonsgegevens. Maar ook bij gewone persoonsgegevens kan sprake zijn van een hoog risico. Dat is bijvoorbeeld het geval bij wettelijk voorgeschreven persoonsidentificerende nummers (zoals het BSN nummer, BIG nummer, A nummer, onderwijsnummer, strafrechtketennummer). De volgende persoonsgegevens heeft de Autoriteit Persoonsgegevens benoemt als anderszins gevoelige persoonsgegevens:

-gegevens over financiële of economische situatie van betrokkene;

- (andere) gegevens die kunnen leiden tot stigmatisering of uitsluiting van betrokkene;

- gegevens die betrekking hebben op kwetsbare groepen;

- gebruikersnamen, wachtwoorden en andere inloggegevens;

- gegevens die kunnen worden misbruikt voor (identiteits)fraude.

Wanneer het bovenstaande persoonsgegevens betreft zou in een belangenafweging de privacy van de betrokkene de doorslag moeten geven.

De nationale invulling betreft alleen ten dele de rechten van betrokkenen, niet de verplichtingen die gelden voor de verwerkingsverantwoordelijke bij het verwerken van persoonsgegevens. Een Verordening werkt namelijk direct door in alle Lidstaten. De ruimte voor de nationale wetgever is - in tegenstelling tot de Richtlijn waarop de Wbp was gebaseerd - zeer beperkt.

Belangrijke toevoeging, Erik, dank hiervoor.

Na het bijwonen van het Congres DA2020 nam ik een boekje mee over betrouwbaarheidsniveaus voor digitale dienstverlening uit november 2016.

http://www.breednetwerk.nl/profiles/blogs/algemene-verordening-gege...

Overigens heb ik geen idee of deze regels ook van toepassing zijn op archiefdiensten?

Hoe zit het dan bij: Verklaring goed  Gedrag?

 

 

Eric, toevallig zag ik dat de namen van personeelsdossiers van de bijzondere rechtspleging wel op de website van het Nationaal Archief zijn gepubliceerd.

Ik heb twee vragen:

  • Waarom zijn deze PD's niet vernietigd ?
  • Waarom staan de namen van de personeelsleden online ?

 

Antwoorden op discussie

RSS

© 2024   Gemaakt door Marco Klerks.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Algemene voorwaarden