Binnen de BAR-organisatie hebben we een postproces beschreven en vastgelegd tot het moment dat de uitgaande brief in enveloppe van DIV naar de bodes gaat voor verzending. Wij hebben een bezwaar zaak verloren omdat we niet kunnen aantonen dat een brief in enveloppe bij de bodes is aangeleverd en dat deze vervolgens via het koeriersbedrijf aangeboden is bij Post.NL. Waarbij het aangetekend versturen van post al in de procedure is opgenomen.

Mijn vraag is of er organisaties zijn die zelf deze laatste stappen ook op de één of andere manier vastleggen? Of aan kunnen geven hoe jouw organisatie dat uitvoert? 

Weergaven: 784

Hierop reageren

Berichten in deze discussie

Bekend probleem dat ook al is besproken op het VNG fora Juridische Zaken en BREED. Veel juristen neigen naar het nemen van dit bedrijfsrisico dat terwijl vakmensen zoals wij dit graag uit willen sluiten.

Beste Hiljo,

Naast procedures die zijn beschreven, houden wij ook met behulp van printscreens en overzichten bij wat er per dag wordt verzonden zowel per gewone post als per aangetekende post. 

Groet, Christina

Een gemeente vertelt op het vng fora het begin van een oplossing voor een niet deugdelijke verzendadministratie te hebben. Zij scannen de belangrijkste uitgaande brieven met datum van verzending en met handtekening(en), in ieder geval de brieven die zijn ondertekend door gemeentesecretaris en burgemeester, maar ook andere belangrijkere brieven en nemen die scan op in Corsa (informatiemanagement platform). Ze weten niet zeker of dit ook stand zal houden als bewijs voor verzending.

Zie ook uitspraak over de belastingdienst https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-u...

. Het bezwaarschrift van [appellant] van 14 mei 2015 is ingekomen bij de Belastingdienst/Toeslagen op 22 mei 2015. De dienst heeft dit bezwaar gericht geacht tegen het besluit van 24 februari 2015 en het bezwaar bij besluit van 7 augustus 2015 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift na afloop van de termijn voor het indienen ervan is ontvangen. De Belastingdienst/Toeslagen heeft geen aanleiding gezien het bezwaar inhoudelijk te behandelen.

In beroep heeft [appellant] gesteld het besluit van 24 februari 2015 niet te hebben ontvangen. De rechtbank heeft overwogen dat de Belastingdienst/Toeslagen aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit van 24 februari 2015 op 17 februari 2015 is verzonden naar het adres waar [appellant] op dat moment woonachtig was. De termijn voor het maken van bezwaar eindigde op 7 april 2015. Nu het door [appellant] ingediende bezwaarschrift door de dienst is ontvangen na die datum en niet is gesteld of gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard, aldus de rechtbank.

3.2. Vaststaat dat het besluit van 24 februari 2015 niet aangetekend is verzonden. Voor een toelichting op de geautomatiseerde verwerking en verzending van besluiten met betrekking tot inkomensafhankelijke tegemoetkomingen als bedoeld in de Awir, zoals huurtoeslag, verwijst de Afdeling naar de door de Belastingdienst/Toeslagen gegeven toelichting in de gevallen die aan de orde waren in de uitspraken van 21 maart 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV9486, en van 7 november 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY2458. In die uitspraken heeft de Afdeling geaccepteerd dat met deze werkwijze de juiste verzending aannemelijk kan worden gemaakt. Onderdeel van deze werkwijze is dat, zodra de beslissing over de tegemoetkoming wordt afgedrukt en ter verzending aan de postbezorger wordt aangeboden, een kopie ervan wordt opgeslagen in het Digitaal Archief Systeem (DAS). Dat, zoals [appellant] stelt, de opgeslagen kopie in DAS geen fotokopie van het daadwerkelijk verzonden besluit betreft, doet niet af aan het eerder door de Afdeling gegeven oordeel over de werkwijze van de Belastingdienst/Toeslagen bij de verzending van besluiten en vormt geen reden om in het geval van [appellant] anders te oordelen over die werkwijze.

3.3. Niet in geschil is dat het besluit van 24 februari 2015 is verzonden naar het adres waar [appellant] op dat moment woonachtig was. Ter zitting bij de rechtbank heeft de vertegenwoordiger van de dienst een schermafdruk van het postregistratiesysteem overgelegd, waaruit blijkt dat het besluit van 24 februari 2015 op 17 februari 2015 aan [appellant] is verzonden. Ter zitting bij de Afdeling heeft de vertegenwoordiger van de Belastingdienst/Toeslagen uiteengezet dat de verzending van het in geding zijnde besluit wordt bevestigd door de registratie van dit besluit in het zogenoemde, door de Ontvanger van de Belastingdienst gehanteerde DACAS-systeem. De Belastingdienst/Toeslagen heeft hiermee de verzending naar het juiste adres aannemelijk gemaakt, zodat het aan [appellant] is om feiten te stellen op grond waarvan de ontvangst redelijkerwijs kan worden betwijfeld. Hierin is [appellant] niet geslaagd. Zijn stelling dat hij het in geding zijnde besluit niet heeft ontvangen en evenmin in verband met dit besluit een acceptgiro voor het bedrag van de terugvordering heeft ontvangen en zeker zou hebben gereageerd als dat wel het geval zou zijn geweest, is hiertoe onvoldoende.

Het betoog faalt.

4. Hetgeen [appellant] heeft gesteld over een verzoek om herziening valt buiten de omvang van het geschil, nu geen besluit op een dergelijk verzoek voorligt en geen grond bestaat voor het oordeel dat de Belastingdienst/Toeslagen het bezwaarschrift tevens had moeten opvatten als een verzoek om herziening van een onherroepelijk besluit.

Antwoorden op discussie

RSS

© 2024   Gemaakt door Marco Klerks.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Algemene voorwaarden