Geheimhouding, de Wet open overheid en de Archiefwet


BESTUURSRECHT

De Archiefwet 1995 heeft naast de Wet open overheid (Woo) een eigen openbaarmakingsregime. Documenten opgenomen in een archiefbewaarplaats zijn in principe openbaar. Op grond van artikel 15 van de Archiefwet 1995 kunnen beperkingen aan de openbaarheid worden gesteld. Uit een uitspraak van de voorlopige voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) blijkt verder dat tijdens de procedure over de geheimhouding door de voorzieningenrechter kan worden besloten om feitelijke inzage achterwege te laten totdat is beslist in de bodemprocedure.

De casus

Een gemeente heeft een rapport laten opstellen over de gang van zaken tijdens een reorganisatie. Daaruit blijkt dat er veel is misgegaan, onder andere met de wijze waarop ambtenaren zijn bejegend. Naar aanleiding hiervan is een raadsenquête gehouden en daarvoor is gebruik gemaakt van een enquêtecommissie. De enquêtecommissie legt, voor de duur van 75 jaar, op grond van artikel 15 van de Archiefwet 1995, geheimhouding op op de stukken van de raadsenquête die in het archief worden bewaard. Daar wordt bezwaar tegen gemaakt. Volgens de gemeente is dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het besluit tot geheimhouding geen extern rechtsgevolg zou hebben. Er is volgens de gemeente daarom geen sprake van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waar bezwaar en beroep tegen openstaat. Dat zou pas het geval zijn als een verzoek tot opheffing van de geheimhouding zou worden afgewezen.

De rechtbank Gelderland oordeelt dat er wel degelijk sprake is van een besluit in de zin van de Awb omdat sprake is van een extern rechtsgevolg. De stukken zouden immers te raadplegen zijn geweest als de geheimhouding niet was opgelegd. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat het besluit onbevoegd is genomen, omdat de enquêtecommissie daartoe niet bevoegd was. Het college zal een nieuwe beslissing op bezwaar moeten nemen.

De gemeente stelt hoger beroep in tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland en vraagt met een voorlopige voorziening aan de Afdeling de werking van de uitspraak te schorsen zolang niet op het hoger beroep is beslist. De voorzieningenrechter wijst dit verzoek op 2 maart 2023 af en bepaalt dat het college binnen zes weken na de uitspraak van de rechtbank een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen. Zij overweegt daartoe dat het in het belang van een efficiënte en finale geschillenbeslechting is als de nieuwe beslissing op bezwaar en de aangevallen uitspraak beide in de bodemprocedure kunnen worden beoordeeld. Opvallend daarbij is dat de voorlopige voorzieningsrechter tevens bepaalt dat feitelijke inzage in de archiefbescheiden achterwege blijft voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

Verder lezen bij de bron: Geheimhouding, de Wet open overheid en de Archiefwet | Vijverberg A...

Weergaven: 200

Opmerking

Je moet lid zijn van BREED - over de grenzen van informatie om reacties te kunnen toevoegen!

Wordt lid van BREED - over de grenzen van informatie

© 2024   Gemaakt door Marco Klerks.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Algemene voorwaarden